Uw verbindingsvoorkeuren voor Verbindingsclient extern bureaublad
worden opgeslagen in een standaardverbindingsbestand. Als u tijd wilt besparen wanneer u verbinding maakt, kunt u extra computernamen en verbindingsvoorkeuren opslaan voor elke Windows-computer waarmee u verbinding maakt. U kunt er bijvoorbeeld voor kiezen alle Mac-schijven te delen wanneer u verbinding maakt met een bepaalde Windows-computer en slechts een enkele Mac-map te delen wanneer u verbinding maakt met een andere Windows-computer. U kunt ook verschillende verbindingsbestanden opslaan voor dezelfde Windows-computer.
Doe één van de volgende dingen:
 | Een verbindingsbestand maken |
-
Klik in het menu RDC op Voorkeuren.
Opmerking U hoeft geen gebruikersgegevens te typen in het aanmeldingspaneel als u wilt doorgaan met het instellen van voorkeuren.
-
Selecteer de gewenste verbindingsvoorkeuren voor deze verbinding, zoals schermgrootte, gegevens voor automatisch aanmelden en beveiligingsopties.
-
Klik in het menu Bestand op Opslaan als.
-
Typ een bestandsnaam voor het verbindingsbestand en klik op Opslaan.
Wanneer u een verbinding tot stand brengt, worden de opties die u selecteert de standaardvoorkeuren voor alle verbindingen met externe bureaubladen.
Tip Als u snel verbinding wilt maken met een Windows-computer waarvoor u een verbindingsbestand hebt opgeslagen, klikt u op Een opgeslagen verbinding openen in het menu Bestand en klikt u vervolgens op het gewenste bestand.
 | Een verbindingsbestand wijzigen |
-
Klik in Verbindingsclient extern bureaublad in het menu Bestand op Een verbinding bewerken.
-
Selecteer het gewenste verbindingsbestand en klik vervolgens op Openen.
-
Voer de gewenste wijzigingen door.
-
Klik in het menu Bestand op Opslaan.
Wanneer u een verbinding tot stand brengt, worden de opties die u selecteert de standaardvoorkeuren voor alle verbindingen met externe bureaubladen.
Tip U kunt verbindingsvoorkeuren ook wijzigen tijdens een sessie. Klik in het menu RDC op Voorkeuren en breng de gewenste wijzigingen aan. De wijzigingen worden van kracht wanneer u de volgende keer verbinding maakt.